ECLI:NL:CRVB:2015:618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting in verband met prostitutieactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die inkomsten had genoten door zijn woning ter beschikking te stellen voor prostitutieactiviteiten. Appellant ontving sinds 7 april 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een onderzoek naar andere bijstandsgerechtigden ontstond het vermoeden dat prostitutie vanuit zijn woning plaatsvond. De Sociale Recherche Noord-Holland Noord voerde een onderzoek uit, waaruit bleek dat prostituees huur aan appellant betaalden en dat hij vermoedelijk niet op het adres woonde. Op basis van deze bevindingen heeft het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar de bijstand van appellant over de periode van 1 oktober 2010 tot en met 15 januari 2011 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd.
De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van appellant tegen de besluiten van het college ongegrond, maar oordeelde dat de bijstand ten onrechte over de gehele periode was ingetrokken. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat hij inkomsten had ontvangen voor het ter beschikking stellen van zijn woning. De Raad concludeerde dat het college niet in staat was om het recht op bijstand van appellant vast te stellen, omdat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op bijstand in de te beoordelen periode. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat de redelijke termijn voor de procedure niet was overschreden. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en wees de verzoeken om schadevergoeding af.