Uitspraak
10 april 2013, 12/3681 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die een substantieel bezwarende functie vervulde, had verzocht om een ambtsjubileumgratificatie bij het bereiken van zijn 25-jarig dienstverband. Dit verzoek werd afgewezen door de Minister van Veiligheid en Justitie, omdat de appellant tijdens zijn buitengewoon verlof geen bezoldiging ontving, maar een uitkering. De Minister stelde dat de berekening van de gratificatie moest geschieden op basis van de bezoldiging volgens het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De uitzondering van artikel 8 van de Regeling gratificatie bij ambtsjubileum (Rga) was niet van toepassing, omdat het SBF-verlof van de appellant niet in het algemeen belang was verleend.
De Raad heeft de argumenten van de appellant en de Minister tegen elkaar afgewogen. De appellant betoogde dat het SBF-verlof mede in het algemeen belang was verleend, omdat het hem in staat stelde om arbeidsongeschiktheid te voorkomen en de veiligheid binnen de instelling te waarborgen. De Minister weerlegde dit door te stellen dat SBF-verlof in het belang van de ambtenaar en het dienstbelang wordt genoten, maar niet in het algemeen belang. De Raad volgde de Minister in dit betoog en concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren dat de wetgever het anders had bedoeld. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van de appellant af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.