In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van de WIA-uitkering van appellant, die werkzaam was als chauffeur internationaal transport. Appellant ontving vanaf 6 juli 2003 een Wajong-uitkering en vanaf 11 oktober 2006 een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv heeft op basis van gegevens uit Suwinet besloten om de Wajong-uitkering van appellant niet uit te betalen voor de maanden juni tot en met september 2012, en heeft een bedrag van € 1.351,55 teruggevorderd. Tevens heeft het Uwv de WIA-uitkering van appellant herzien en een bedrag van € 1.917,48 teruggevorderd. Appellant heeft in hoger beroep gesteld dat hij geen loon heeft ontvangen van zijn werkgeefster over de maanden juni, juli en augustus 2012. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar appellant heeft in hoger beroep volhard in zijn standpunt. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het Uwv niet voldoende heeft aangetoond dat appellant daadwerkelijk loon heeft ontvangen. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en de besluiten van het Uwv herroepen, omdat deze besluiten ontbraken aan een draagkrachtige motivering. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant.