Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- neemt het verzoek om wraking van de Centrale Raad van Beroep niet in behandeling;
- bepaalt dat een volgend verzoek van verzoekster om wraking in de zaak 12/5248 AW niet in behandeling wordt genomen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, die in dezelfde hogerberoepszaak tot tweemaal toe een niet geslaagd verzoek tot wraking heeft ingediend. Het eerste verzoek om wraking was gericht tegen mr. N.J. van Vulpen-Grootjans, de behandelend rechter, en het tweede verzoek was gericht tegen mr. J.N.A. Bootsma, die de zaak op een latere zitting zou behandelen. De Raad heeft vastgesteld dat het tweede wrakingsverzoek niet zozeer gericht was tegen de persoon van de rechter, maar meer tegen de rechtspraak van de Raad als college. Dit leidde tot de conclusie dat verzoekster misbruik maakt van de bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen.
De Raad heeft het verzoek om wraking niet in behandeling genomen en bepaald dat een volgend verzoek van verzoekster om wraking in de zaak 12/5248 AW niet in behandeling zal worden genomen. De Raad baseerde deze beslissing op artikel 8:18, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat in geval van misbruik de bestuursrechter kan bepalen dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen. De Raad heeft ook opgemerkt dat de gronden van het wrakingsverzoek geen betrekking hadden op de behandeling van de zaak door mr. Bootsma, maar op de procedurele gang van zaken, wat niet voldoet aan de vereisten voor een wrakingsverzoek.
De uitspraak benadrukt het belang van de onpartijdigheid van rechters en de voorwaarden waaronder wrakingsverzoeken kunnen worden ingediend. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.