ECLI:NL:CRVB:2015:4961
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor persoonsgebonden budget op grond van de Regeling subsidies AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag door appellante voor een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Regeling subsidies AWBZ (Rsa). Appellante had een indicatie voor begeleiding individueel voor 7 tot 9,9 uur per week, maar het Zorgkantoor heeft de aanvraag afgewezen omdat er geen sprake was van een onderbreking van niet meer dan zeven kalenderdagen tussen twee subsidieperioden. Het pgb van appellante was per 13 oktober 2013 beëindigd, en de rechtbank oordeelde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een pgb zoals gesteld in de artikelen 2.6.3 en 2.6.3a van de Rsa.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar pgb ten onrechte was beëindigd en dat er wel sprake was van een aaneengeschakelde subsidieperiode. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Zorgkantoor de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat er geen onderbreking van minder dan zeven kalenderdagen was tussen de subsidieperiodes. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven, met de nuance dat de einddatum van het pgb op 13 oktober 2013 ligt in plaats van 23 september 2013. De Raad heeft het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.