ECLI:NL:CRVB:2015:4927
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van WAO-uitkering na bedrijfsongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om herziening van de WAO-uitkering van appellant, die na een bedrijfsongeval in 1994 arbeidsongeschikt was geraakt. Appellant had in de jaren na zijn oorspronkelijke toekenning van de uitkering verschillende keren zijn situatie gemeld, maar het Uwv had zijn verzoeken om verhoging van de uitkering afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat zijn gezondheidstoestand sinds 2008 was verslechterd, maar de Raad concludeerde dat het Uwv terecht had gesteld dat er geen toename van beperkingen was binnen de vijf jaar na de laatste herziening van de WAO-uitkering in 2003. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen het bestreden besluit gegrond had verklaard, maar de rechtsgevolgen van dat besluit in stand had gelaten. De Raad oordeelde dat het Uwv bevoegd was om het verzoek van appellant af te wijzen en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke medische deskundige te benoemen. De uitspraak bevestigde dat de wachttijd van 104 weken voor appellant van toepassing was, en dat er geen nieuwe medische gegevens waren die de herziening van de uitkering konden rechtvaardigen.