ECLI:NL:CRVB:2015:4856
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en beëindiging van WGA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, die als heftruckchauffeur werkzaam was. Appellant was op 11 maart 2010 uitgevallen wegens rug- en knieklachten en had recht op een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv had vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 35% was, zowel bij de herbeoordeling op 3 oktober 2012 als bij de beoordeling van de periode van 3 mei 2013 tot 17 februari 2014. De Raad oordeelde dat er geen medische redenen waren om aan te nemen dat de arbeidsongeschiktheid van appellant was toegenomen, en dat de WGA-uitkering terecht per 8 april 2014 was beëindigd. De rechtbank had eerder de beroepen van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraken. Appellant had aangevoerd dat zijn beperkingen niet goed waren beoordeeld, maar de Raad oordeelde dat het Uwv de medische situatie van appellant adequaat had beoordeeld en dat er geen aanleiding was voor een deskundigenonderzoek. De Raad veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellant, maar wees het verzoek om schadevergoeding af.