ECLI:NL:CRVB:2015:4841
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsmaatregel wegens niet deelnemen aan re-integratietraject
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam gegrond verklaarde. Appellant ontvangt sinds 17 februari 2012 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). In januari 2014 heeft appellant aangegeven niet meer deel te nemen aan het re-integratietraject, wat leidde tot een verlaging van zijn bijstand. De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende grondslag had voor de opgelegde maatregelen. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat appellant niet kan worden verweten dat hij niet meer deelnam aan het re-integratietraject. De Raad oordeelde dat het college niet had aangetoond dat de aangeboden voorziening passend was en dat er geen verwijtbaarheid aan de zijde van appellant was. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het besluit van het college herroepen, waarbij het college werd veroordeeld in de proceskosten van appellant.