ECLI:NL:CRVB:2015:4833
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- M. Hillen
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering in verband met belastingteruggave
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van een bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Appellant ontvangt sinds 16 april 2011 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). In 2012 ontving hij ook inkomsten uit arbeid, die met een vrijlating van 25% op de bijstand in mindering zijn gebracht. Daarnaast ontving appellant vanaf 1 januari 2012 bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag. Na een herziening van de voorlopige belastingaanslag 2012, leidde dit tot een belastingteruggave van € 245,-. Het college heeft vervolgens bij besluit van 13 september 2013 de bijstand over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 herzien en een bedrag van € 244,96 teruggevorderd van appellant. Dit besluit werd in een later besluit van 23 december 2013 door het college gehandhaafd, wat leidde tot een beroep van appellant bij de rechtbank.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 10 november 2015 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl het college niet verscheen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de belastingteruggave volledig moet worden gerekend tot de middelen waarover appellant kon beschikken. De Raad bevestigde dat het college bevoegd was om de belastingteruggave terug te vorderen, omdat deze teruggave leidde tot een hoger inkomen voor appellant. De gronden die appellant aanvoerde tegen de terugvordering werden door de Raad verworpen, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen aanleiding gezien voor een vergoeding van proceskosten.