ECLI:NL:CRVB:2015:4793
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verjaringstermijn voor financiële aanspraken op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellante, een vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Het geschil betreft de vergoeding van niet gedeclareerde kilometers voor vervoer naar medische behandelingen. Appellante had in 1991 een vergoeding voor vervoer binnen een straal van 15 kilometer gekregen, die in 1996 was uitgebreid naar 30 kilometer. Na een beleidswijziging in 2001, die appellante niet bekend was, heeft zij verzocht om vergoeding van niet gedeclareerde kilometers vanaf 1 februari 2009. De Raad heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn voor financiële aanspraken op de overheid na vijf jaar ingaat, en dat appellante niet tijdig actie heeft ondernomen. De Raad heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn is ingegaan in maart 2005, toen de beleidswijziging werd gepubliceerd. Hierdoor heeft de Centrale Raad van Beroep het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat de vergoeding van niet gedeclareerde kilometers terecht is beperkt tot de periode van vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek.