ECLI:NL:CRVB:2015:4786
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaald aanvraag Wet Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, geboren in 1989, had op 19 januari 2012 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, welke was afgewezen omdat hij op zijn 18e in staat werd geacht om te werken en meer dan 75% van het minimumloon kon verdienen. Na een herhaalde aanvraag op 16 april 2013, waarin hij verwees naar psychische klachten en een rapport van psycholoog T. Meulders, werd de aanvraag opnieuw afgewezen op grond van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren aangetoond.
De rechtbank Gelderland had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de appellant bij zijn herhaalde aanvraag geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De Raad benadrukte dat de psychische klachten van de appellant al waren meegenomen in de eerdere beoordeling en dat de nieuwe informatie die in hoger beroep was ingediend, niet relevant was voor de beoordeling van de aanvraag.
De Raad heeft ook geoordeeld dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering voor de periode na zijn aanvraag van 16 april 2013. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellant in beroep en hoger beroep, en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 december 2015.