ECLI:NL:CRVB:2014:1742
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van Wajong-uitkering zonder nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1973, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had eerder, op 14 juli 2003, besloten om appellante geen Wajong-uitkering toe te kennen, omdat zij niet arbeidsongeschikt was op de dag dat zij 17 jaar werd. Het verzoek om herziening werd afgewezen op 28 oktober 2011, omdat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd door het Uwv ongegrond verklaard op 9 februari 2012.
De rechtbank Dordrecht heeft in haar uitspraak van 12 oktober 2012 geoordeeld dat het Uwv terecht het verzoek om herziening heeft afgewezen, omdat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden had gepresenteerd. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank haar ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om aanvullende verklaringen over haar gezondheidstoestand in te dienen. Ze heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden kunnen aanvoeren die de afwijzing van het Uwv zouden kunnen onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 21 mei 2014 bevestigd dat het Uwv terecht het verzoek om herziening heeft afgewezen. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is om het bestreden besluit voor onjuist te houden, aangezien appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen. De Raad heeft ook geen redenen gezien om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van het Uwv en heeft de beroepsgrond van appellante verworpen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.