ECLI:NL:CRVB:2015:476
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenningen op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1935, een aanvraag ingediend voor toekenningen op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Wbp). Hij stelt dat zijn vader heeft deelgenomen aan het verzet en dat hij hierdoor psychische klachten heeft ontwikkeld. De Centrale Bestuurscommissie van de Stichting 1940-1945 heeft echter een negatieve verzetsverklaring afgegeven, waarop verweerder de aanvraag heeft afgewezen. Appellant heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verweerder heeft aangevoerd dat de beroepstermijn is overschreden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de termijnoverschrijding verontschuldigbaar is, omdat appellant door onvoorziene omstandigheden, namelijk de ziekenhuisopname van zijn echtgenote, niet in staat was om tijdig beroep in te stellen.
De Raad overweegt verder dat de vader van appellant weliswaar tot de deelnemers aan het verzet heeft behoord, maar dat de gevolgen van dit verzet voor appellant niet voldoende zijn aangetoond. De Raad stelt vast dat appellant niet heeft kunnen aantonen dat hij gedurende zijn leven een continue lijn van disfunctioneren heeft ervaren die direct te herleiden is naar de oorlogservaringen. De adviezen van de geneeskundig adviseurs, A.J. Maas en R.J. Roelofs, zijn door de Raad als voldoende zorgvuldig en draagkrachtig gemotiveerd beoordeeld. De Raad concludeert dat de door appellant beschreven problemen niet het gevolg zijn van de oorlog, maar eerder van de verandering in de persoonlijkheid van zijn vader na de oorlog. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard.