ECLI:NL:CRVB:2015:4722
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een nabestaandenuitkering op basis van de ANW na overlijden van de echtgenoot
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot, die van 1 juli 2008 tot zijn overlijden een AOW-uitkering ontving. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank had overwogen dat de echtgenoot niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering onder de ANW, aangezien hij op het moment van overlijden in Marokko woonde en niet onder de Marokkaanse wettelijke regelingen viel.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij recht heeft op een nabestaandenuitkering omdat haar echtgenoot een AOW-pensioen ontving. Daarnaast heeft zij haar financiële situatie toegelicht, waarin zij aangeeft geld nodig te hebben om voor haar familie te zorgen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat, ondanks de moeilijke situatie van appellante, de wettelijke bepalingen dwingend zijn en geen ruimte laten voor het toekennen van een uitkering in dit geval. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en bevestigt de aangevallen uitspraak.
De uitspraak is gedaan door M.M. van der Kade, met I. Mehagnoul als griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 december 2015. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.