ECLI:NL:CRVB:2015:4711
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor dubbele huurkosten na medische verhuizing
In deze zaak heeft appellante op 19 juli 2013 bijzondere bijstand aangevraagd op grond van artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) voor de kosten van dubbele huur in verband met een medische verhuizing. Het college van burgemeester en wethouders van Baarn heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellante de kosten al had voldaan voordat zij de aanvraag indiende. De rechtbank Midden-Nederland heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
Appellante betoogde dat de noodzaak om haar woning te verlaten bestond na het overlijden van haar echtgenoot en dat de dubbele huurkosten als noodzakelijke kosten van het bestaan moeten worden aangemerkt. Ze stelde dat ze een lening had moeten afsluiten om de huur te kunnen betalen, wat haar in een zeer zwakke financiële positie heeft gebracht. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de aanvraag voor bijzondere bijstand niet kon worden toegewezen, omdat de kosten reeds waren voldaan vóór de aanvraag en er geen dringende redenen waren om van dit uitgangspunt af te wijken.
De Raad benadrukte dat volgens de wet geen bijzondere bijstand kan worden verleend voor kosten die al zijn gemaakt ten tijde van de aanvraag. Ook de argumenten van appellante over haar financiële situatie en de noodzaak van de verhuizing werden niet als voldoende geacht om een uitzondering te maken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, zonder veroordeling in de proceskosten.