ECLI:NL:CRVB:2015:4649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en de beoordeling van medische geschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die zich ziek had gemeld wegens fysieke en psychische klachten. Appellante was werkzaam als productiemedewerkster en had zich per 29 mei 2012 ziek gemeld. Na beëindiging van haar dienstverband op 12 juni 2012, werd haar een uitkering op basis van de Ziektewet toegekend. De verzekeringsarts heeft appellante op 2 september 2013 onderzocht en haar per 9 september 2013 geschikt geacht voor haar arbeid. Het bezwaar tegen dit besluit werd ongegrond verklaard door het Uwv.
De rechtbank Den Haag heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat er voldoende gegevens waren om tot een afgewogen oordeel te komen over de beperkingen van appellante. De rechtbank vond geen aanleiding om het onderzoek door de verzekeringsartsen onzorgvuldig te achten en oordeelde dat de medische gegevens die in beroep waren overgelegd, geen aanleiding gaven om aan de juistheid van het medisch oordeel te twijfelen.
In hoger beroep heeft appellante geen nieuwe feiten of medische informatie ingebracht. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.