ECLI:NL:CRVB:2015:4622
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank in het kader van gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de herziening van ouderdomspensioen van appellanten door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) op basis van de veronderstelling dat zij een gezamenlijke huishouding voeren. Appellant ontving sinds november 2008 een AOW voor ongehuwden, terwijl appellante sinds februari 2013 een AOW voor ongehuwden ontving. De Svb heeft op basis van een ingevuld formulier gezamenlijke huishouding en een huisbezoek, waaruit bleek dat appellanten samenwoonden, besloten om de AOW te herzien naar de norm voor gehuwden. Dit leidde tot terugvordering van onterecht verstrekte AOW. De rechtbank Amsterdam heeft de besluiten van de Svb vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Appellanten gingen in hoger beroep tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de gezamenlijke huishouding beoordeeld, waaronder de financiële verstrengeling en wederzijdse zorg. De Raad concludeert dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de Svb terecht heeft gehandeld en dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt.