ECLI:NL:CRVB:2015:4621
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toepassing van korting op salarissen van aspiranten in het politiebeleid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, die aspiranten zijn in de politieopleiding, hebben hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de korpschef van politie om een korting van 22% op hun salaris toe te passen, zoals vastgelegd in artikel 3bis van het Besluit bezoldiging politie (Bbp). De appellanten voerden aan dat de korpschef in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelde, omdat andere aspiranten van een eerdere lichting geen korting kregen.
De Raad oordeelde dat de korpschef geen vrijheid heeft in de toepassing van de korting, maar dat regionale uitgangspunten die in bepaalde gevallen de korting niet toepassen, als buitenwettelijk begunstigend beleid moeten worden aangemerkt. De bestuursrechter toetst dit beleid marginaal en moet accepteren dat het beleid consistent wordt toegepast. De Raad concludeerde dat de regionale uitgangspunten ten tijde van het verzoek van de appellanten niet meer golden, waardoor de korting onverkort moest worden toegepast. Het beroep op willekeur en het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, en de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt de beperkte ruimte voor de korpschef in het toepassen van kortingen op salarissen en de noodzaak voor consistentie in het beleid. De Raad bevestigde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.