ECLI:NL:CRVB:2015:4577

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
16 december 2015
Zaaknummer
14/1624 AWBZ-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van een eerdere uitspraak inzake eigen bijdrage zorgkosten

Op 16 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 14/1624 AWBZ-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 23 september 2015. In de eerdere uitspraak zijn in de overwegingen 2.3 en 2.4 fouten vastgesteld. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het voornemen om de uitspraak te rectificeren, maar partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

De Raad heeft de overwegingen 2.3 en 2.4 aangepast. In de nieuwe overwegingen wordt bevestigd dat appellanten niet betwisten dat het CAK de eigen bijdrage van betrokkene heeft vastgesteld volgens de geldende berekeningsregels. De Raad benadrukt dat de regeling voor de heffing van eigen bijdragen dwingendrechtelijk is en geen ruimte biedt voor matiging in specifieke gevallen.

Daarnaast wordt in de nieuwe overwegingen gesteld dat de betrokkene haar voormalige eigen woning niet heeft verkocht, maar deze om niet heeft laten bewonen door haar zoon. De Raad verwerpt de stelling van appellanten dat dit een bijzondere omstandigheid is die zou moeten leiden tot een lagere eigen bijdrage. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een ongerechtvaardigde inbreuk op het eigendomsrecht van de betrokkene en dat de eigen bijdrage bij wet is voorzien, met als doel de zorg betaalbaar te houden.

De uitspraak tot rectificatie is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter, met J.P.A. Boersma en L.M. Tobé als leden, en is openbaar uitgesproken op 16 december 2015. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

14/1624 AWBZ-R
Datum uitspraak: 16 december 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 23 september 2015, 14/1624 AWBZ
Partijen:
[appellanten] te (laastelijk gewoond hebbende te [woonplaats] ) (appellanten)

CAK

PROCESVERLOOP
De Raad heeft vastgesteld dat de uitspraak van de Raad van
23 september 2015, 14/1624 AWBZ in de overwegingen 2.3 en 2.4 fouten staan vermeld.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over het voornemen van de Raad om de uitspraak te rectificeren.
Partijen hebben van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de overwegingen 2.3 en 2.4. De juiste tekst van de overwegingen 2.3 en 2.4 staan hieronder vermeld. De verbeterde woorden zijn in deze overwegingen cursief weergegeven.
2.3.
De Raad stelt vast dat
appellanten niet betwisten dat het CAK de eigen bijdrage van betrokkene heeft vastgesteld in overeenstemming met de in het Bbz neergelegde berekeningsregels en dat geen sprake is van een omstandigheid als genoemd onder 2.2. Zoals de Raad eerder heeft beslist (zie CRvB 4 juli 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX1272) is deze
regeling voor de heffing van eigen bijdragen dwingendrechtelijk van aard en biedt zij geen ruimte om de eigen bijdrage in een concreet geval te matigen.
2.4.
Betrokkene heeft de voormalige eigen woning niet verkocht, maar om niet laten bewonen door haar zoon. Anders dan appellanten stellen vormt dit geen bijzondere omstandigheid die meebrengt dat toepassing van het Bbz zozeer in strijd is met algemene rechtsbeginselen dat die toepassing geen rechtsplicht
kanopleveren en het CAK had moeten volstaan met het in rekening brengen van een lage eigen bijdrage. Voorzover appellanten betogen dat het niet in rekening brengen van een lage eigen bijdrage geen recht doet aan het gelijkheidsbeginsel zien zij er aan voorbij dat geen sprake is van gelijke gevallen ten opzichte van de verzekerden als genoemd onder 2.2. Voorzover zij betogen dat het draagkrachtbeginsel wordt geschonden verwerpt de Raad dit betoog reeds omdat betrokkene wel draagkracht had, gezien de mogelijkheid het in de woning besloten vermogen te laten renderen. Van een ongerechtvaardigde inbreuk op het ongestoord genot van haar eigendom als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM is geen sprake. De eigen bijdrage is bij wet voorzien en streeft een legitieme doelstelling in het algemeen belang na, te weten het betaalbaar houden van de zorg. Gelet hierop en rekening houdend met de ruime beoordelingsmarge die de Staat hierbij toekomt kan niet staande worden gehouden dat aan het opleggen van een (hoge) eigen bijdrage een onevenwichtige afweging ten grondslag ligt tussen de gediende gemeenschapsbelangen en het fundamentele recht van het individu, dan wel dat er geen redelijke proportionaliteitsrelatie bestaat tussen het gekozen middel en het beoogde doel. Appellanten hebben niet aangetoond dat zij excessief getroffen zijn door de vastgestelde eigen bijdrage.
In de gerectificeerde uitspraak worden de overwegingen 2.3 en 2.4 in normale letters (dus niet cursief) weergegeven.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van
23 september 2015, 14/1624 AWBZ als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door A.J. Schaap als voorzitter en J.P.A. Boersma en L.M. Tobé als leden, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 december 2015.
(getekend) A.J. Schaap
(getekend) R.L. Rijnen

AP