ECLI:NL:CRVB:2015:4563
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van terugvordering bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 12 mei 1995 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een verzoek ingediend om kwijtschelding van een terugvordering van € 14.453,64. Deze terugvordering was het gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenverplichting, waarbij appellant inkomsten had ontvangen zonder dit aan het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam te melden.
Het college had het verzoek om kwijtschelding afgewezen, omdat appellant nog geen tien jaar had afgelost op de vordering. De rechtbank had het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de termijn voor kwijtschelding vijf jaar zou moeten zijn, omdat de schending van de inlichtingenverplichting niet verwijtbaar was. De Raad heeft echter geoordeeld dat het beleid van het college, dat een termijn van tien jaar hanteert in gevallen van schending van de inlichtingenverplichting, correct was toegepast.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem geen verwijt kon worden gemaakt voor de schending van de inlichtingenverplichting. De Raad heeft de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding door het college in overeenstemming met het beleid bevonden en het hoger beroep van appellant verworpen. De aangevallen uitspraak is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.