ECLI:NL:CRVB:2015:4499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.E. Bakker
- G. van Zeben-de Vries
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering en geschiktheid voor geduide functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de weigering van de WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, die psychische klachten heeft, was eerder werkzaam als commercieel medewerker binnendienst en heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv dat hij met ingang van 1 oktober 2012 geen recht op uitkering had, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Het Uwv baseerde dit op de conclusie dat appellant, rekening houdend met zijn medische beperkingen, geschikt was voor algemeen geaccepteerde arbeid.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de belastbaarheid van appellant niet was overschreden in de geduide functies. Appellant heeft in hoger beroep zijn eerdere gronden herhaald en aangevoerd dat zijn beperkingen door het Uwv zijn onderschat en dat er ten onrechte geen urenbeperking is vastgesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellant in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze in essentie een herhaling zijn van wat eerder is aangevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen nieuwe medische feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de eerdere oordelen zouden kunnen ondermijnen. De Raad heeft de FML van het Uwv als juist beoordeeld en geconcludeerd dat de belastbaarheid van appellant niet wordt overschreden in de geduide functies. De aangevallen uitspraak is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.