ECLI:NL:CRVB:2015:4488
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering nabestaandenuitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, geboren in 1965, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot in 2010. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag afgewezen op basis van een advies van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), dat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt achtte. Dit oordeel was gebaseerd op een medisch onderzoek dat in Marokko was uitgevoerd, waaruit bleek dat appellante beperkingen ondervond door psychische klachten en andere gezondheidsproblemen, maar niet in aanmerking kwam voor de uitkering omdat haar arbeidsongeschiktheid onder de vereiste drempel lag.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank bevestigde de beslissing van de Svb, waarbij werd opgemerkt dat er geen reden was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het onderzoek en de conclusies die daaruit voortvloeiden. In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de Svb de mate van arbeidsongeschiktheid correct had vastgesteld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd benadrukt dat appellante geen nieuwe medische gegevens had overgelegd die haar standpunt konden onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat de Svb terecht had geweigerd de nabestaandenuitkering toe te kennen, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de ANW met betrekking tot arbeidsongeschiktheid. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een objectieve medische beoordeling bij aanvragen voor sociale uitkeringen.