ECLI:NL:CRVB:2015:44
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- P.J. Stolk
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase en schadevergoeding
In deze zaak heeft verzoekster hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem, waarbij de Raad voor de Rechtspraak op 20 juni 2014 uitspraak deed over verzoeksters aanspraken op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. De procedure had meer dan vijfenhalf jaar geduurd, en de Raad oordeelde dat er vermoedens bestonden dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM), was overschreden door de Staat der Nederlanden. De Raad heeft het onderzoek heropend om te beoordelen of de redelijke termijn was overschreden en of verzoekster recht had op schadevergoeding.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor een procedure in drie instanties in deze zaak niet langer dan vier jaar mag duren. De Raad heeft geen aanknopingspunten gevonden die erop wijzen dat de totale lengte van de procedure meer dan vier jaar zou mogen bedragen. Verzoekster heeft de uiteenzetting van de Staat, waarin werd gesteld dat de redelijke termijn met één jaar en zes maanden was overschreden, niet betwist. De Raad heeft deze uiteenzetting onderschreven en heeft besloten dat de Staat der Nederlanden een schadevergoeding van € 1.500,- aan verzoekster moet betalen voor de overschrijding van de redelijke termijn.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien om de Staat te veroordelen in de proceskosten van verzoekster, omdat er geen proceshandelingen zijn gebleken die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar uitgesproken op 16 januari 2015.