ECLI:NL:CRVB:2015:4234
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- B.J. van de Griend
- W.J.A.M. van Brussel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de uitgangspositie van een ambtenaar binnen de plaatsingsprocedure van de NVWA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die werkzaam was als Assistent Systeem Auditor (ASA) bij de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). De zaak betreft de vaststelling van de uitgangspositie van appellant in het kader van de samenvoeging van verschillende inspectiediensten tot de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Appellant stelde dat hij feitelijk afwijkende werkzaamheden had verricht die niet overeenkwamen met zijn functiebeschrijving, maar de Raad oordeelde dat hij dit niet voldoende had onderbouwd.
De Raad concludeerde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hem werkzaamheden waren opgedragen die afweken van zijn functiebeschrijving. Het verweer van de minister, ondersteund door de verklaring van de voormalige leidinggevende van appellant, werd niet weerlegd met concrete voorbeelden. De Raad oordeelde dat de procedure voor de vaststelling van de uitgangspositie correct was nageleefd en dat appellant zelf niet tijdig de nodige stappen had gezet om zijn bezwaren kenbaar te maken.
De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaren en het onderbouwen van claims met concrete voorbeelden.