Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 980 -;
- bepaalt dat het Uwv griffierecht in hoger beroep betaalt ten bedrage van € 478,-
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van een WIA-uitkering en de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen. De betrokkene, die in 2007 een ernstig auto-ongeluk had gehad, was aanvankelijk als volledig arbeidsongeschikt beoordeeld en ontving een WGA-uitkering. Echter, na een herbeoordeling door het Uwv in 2011, werd geconcludeerd dat betrokkene niet arbeidsongeschikt was en dat hij de uitkering ten onrechte had ontvangen. Het Uwv trok de uitkering met terugwerkende kracht in en vorderde de onterecht betaalde bedragen terug.
De rechtbank Rotterdam had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, omdat niet was aangetoond dat betrokkene opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt over zijn gezondheidstoestand. In hoger beroep heeft het Uwv betoogd dat de rechtbank ten onrechte voorbijging aan de conclusies van de verzekeringsarts en de psychiater die de simulatie van de klachten van betrokkene bevestigden. De Raad oordeelde echter dat het Uwv niet voldoende had aangetoond dat betrokkene op het moment van de toekenning van de uitkering niet arbeidsongeschikt was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking van de uitkering en de terugvordering van de Wtcg- tegemoetkoming niet gerechtvaardigd waren.
De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van betrokkene en legde een griffierecht op voor het hoger beroep. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige informatievoorziening en de noodzaak voor het Uwv om aannemelijk te maken dat er sprake is van onterecht verstrekte uitkeringen.