ECLI:NL:CRVB:2015:4155
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Inkomen uit partnerpensioen en afwijzing bijzondere bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de afwijzing van bijzondere bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Cuijk aan appellante werd bevestigd. Appellante ontvangt sinds 3 januari 2008 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en ontvangt sinds 1 maart 2012 een partnerpensioen van de Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Het college heeft de bijstand van appellante herzien en teruggevorderd, wat leidde tot bezwaar en uiteindelijk tot deze procedure. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college de bijstand correct heeft herzien en dat de aflossingsbedragen en de in mindering te brengen inkomsten van het pensioenfonds in overeenstemming zijn met de wetgeving. Appellante heeft aangevoerd dat het college niet voldoende rekening heeft gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en dat de beslagvrije voet niet in acht is genomen. De Raad oordeelt echter dat het college de beslagvrije voet correct heeft vastgesteld en dat appellante niet voldoende heeft onderbouwd dat er bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de standaardregels rechtvaardigen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.