ECLI:NL:CRVB:2015:4129
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluit tot intrekking ZW-uitkering en voorwaarden voor nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om een verzoek tot herziening van een besluit tot intrekking van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant. Appellant had zich op 1 oktober 2011 ziekgemeld en ontving vanaf dat moment een ZW-uitkering. Op 14 mei 2012 werd hij hersteld verklaard en werd de uitkering beëindigd. Appellant maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard. In 2013 diende hij een verzoek tot herziening in, omdat zijn gezondheidssituatie verslechterd zou zijn. Dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die de eerdere beslissing konden onderbouwen. De rechtbank bevestigde deze afwijzing, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat voor een succesvol verzoek tot herziening nieuwe feiten of omstandigheden moeten worden aangetoond die betrekking hebben op de datum van de eerdere beslissing. De informatie die appellant aanvoerde, was ofwel niet relevant voor die datum, of was al bekend bij het Uwv. De Raad concludeerde dat het Uwv het verzoek om herziening terecht had afgewezen, omdat niet voldaan was aan de voorwaarden van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.