Uitspraak
30 oktober 2014, 14/2282 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, waarbij het verzoek van appellanten om herziening van een eerder besluit van het college van burgemeester en wethouders van Pekela werd afgewezen. Appellanten ontvingen sinds 25 november 2010 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Na een melding over de werkzaamheden van appellant als automonteur, heeft het college onderzoek gedaan en de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting hadden geschonden. Appellanten hebben geen bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar hebben later verzocht om herziening, onder verwijzing naar gezondheids- en financiële problemen.
Het college heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat de aangevoerde omstandigheden niet als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep hebben appellanten betoogd dat er wel degelijk sprake is van nieuwe feiten, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de gezondheids- en financiële problemen al bekend waren ten tijde van het eerdere besluit. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af, omdat appellanten niet hebben aangetoond dat er nieuwe feiten zijn die een herziening van het besluit rechtvaardigen.