Uitspraak
.van der Boor-Sretenovic verschenen als tolk.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Het hoger beroep was ingesteld door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, die in eerste instantie een persoonsgebonden budget (pgb) had verleend aan betrokkene, maar dit later had ingetrokken. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, wat leidde tot een gegrondverklaring van het bezwaar door de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was van misbruik van het pgb door betrokkene, en dat de intrekking van het pgb niet gerechtvaardigd was.
In hoger beroep heeft appellant, het college van burgemeester en wethouders, aangevoerd dat er wel degelijk sprake was van misbruik van het pgb en dat er bezwaren waren tegen de toekenning van het pgb aan betrokkene. De gemachtigde van appellant heeft op de zitting verklaard dat het pgb steeds volledig is betaald en dat er bij slagen van het hoger beroep geen terugvordering zou plaatsvinden. Appellant zocht duidelijkheid over de mogelijkheid om in de toekomst een pgb in te trekken bij gebleken misbruik.
De Raad heeft echter geoordeeld dat het belang van appellant bij het hoger beroep niet voldoende was om procesbelang aan te nemen. Het louter principiële belang om duidelijkheid te krijgen over de wetgeving was niet voldoende om het hoger beroep ontvankelijk te verklaren. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens werd appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die op € 980,- werden vastgesteld, en werd een griffierecht van € 478,- opgelegd.