ECLI:NL:CRVB:2015:3970
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- K.J. Kraan
- M.T. Boerlage
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeoorloofde afwezigheid van een ambtenaar met een vertrouwensfunctie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank inzake het ontslag van appellante, een psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. Appellante is met ingang van 1 april 2000 aangesteld en had een aanstelling van 22 uur per week. De minister van Veiligheid en Justitie heeft haar op 24 juli 2012 wegens zeer ernstig plichtsverzuim de disciplinaire straf van ontslag opgelegd. Dit plichtsverzuim bestond uit ongeoorloofde afwezigheid op meerdere data, waarbij appellante herhaaldelijk was gewaarschuwd dat dit zou leiden tot rechtspositionele maatregelen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de minister aannemelijk heeft gemaakt dat appellante op de genoemde data ongeoorloofd afwezig was. De Raad oordeelt dat de opgelegde maatregel van ontslag niet onevenredig is, gezien de ernst van het plichtsverzuim en het structurele karakter van de ongeoorloofde afwezigheid. Appellante had niet alleen haar aanwezigheid op de werkplek verzuimd, maar ook werkafspraken niet nagekomen. De Raad concludeert dat het plichtsverzuim van appellante de disciplinaire straf van ontslag zelfstandig kan dragen, en dat de andere verweten gedraging geen bespreking behoeft. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.