ECLI:NL:CRVB:2015:3914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet Wajong na eerdere afwijzing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, geboren in Nederland maar in 1995 verhuisd naar Suriname, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet Wajong. Deze aanvraag was eerder door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen, omdat de appellant op zijn 17e verjaardag geen ingezetene van Nederland was. De Raad oordeelde dat de aanvraag naar zijn strekking moest worden beoordeeld, vooral gezien de eerdere afwijzingen en de argumenten van de appellant dat hij altijd de intentie had om terug te keren naar Nederland. De Raad bevestigde dat de appellant op zijn 17e verjaardag, 19 januari 2009, al meer dan 13 jaar in Suriname verbleef en dus niet voldeed aan de voorwaarden voor de Wajong-uitkering. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep kwam tot de conclusie dat deze uitspraak moest worden bevestigd. De Raad benadrukte dat de beoordeling van ingezetenschap niet alleen afhangt van de feitelijke woonplaats, maar ook van de persoonlijke band met Nederland. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.