ECLI:NL:CRVB:2015:3881
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van woningaanpassing op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, geboren in 1955, heeft een aanvraag ingediend voor woningaanpassingen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) na haar verhuizing naar een gelijkvloerse woning in Rotterdam. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat de noodzaak voor de aanpassingen volgens hen het gevolg was van de verhuizing naar een niet passende woning. Appellante heeft in beroep aangevoerd dat haar gezondheidstoestand sneller is verslechterd dan voorzien en dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar hulpbehoevendheid.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat uit de medische gegevens niet bleek dat de gezondheidstoestand van appellante na de verhuizing sneller was verslechterd dan verwacht. In hoger beroep heeft appellante haar eerdere gronden herhaald en gesteld dat zij niet kon voorzien dat de aanpassingen nodig zouden zijn. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante ten tijde van de verhuizing had kunnen voorzien dat aanpassingen noodzakelijk zouden zijn, gezien haar medische geschiedenis. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de Verordening rechtvaardigen.
De Raad concludeert dat het college terecht de aanvraag heeft afgewezen en dat de toepassing van de Verordening niet leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.