ECLI:NL:CRVB:2015:3845
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor opslagkosten en beoordeling van schuldvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die een ouderdomspensioen ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW), had op 2 mei 2013 bijzondere bijstand aangevraagd voor opslagkosten van goederen die hij sinds eind 1997 bij een opslagbedrijf had opgeslagen. De aanvraag werd afgewezen door het dagelijks bestuur van de Sociale Dienst Oost Achterhoek, omdat de appellant volgens artikel 13, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet werk en bijstand (WWB) niet in aanmerking kwam voor bijzondere bijstand. Dit besluit werd later door de rechtbank bevestigd.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De rechtbank had geoordeeld dat de appellant over voldoende middelen beschikte om in zijn noodzakelijke bestaanskosten te voorzien, waardoor de afwijzing van de bijzondere bijstand gerechtvaardigd was. De Raad voegde hieraan toe dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 49, aanhef en onder b, van de WWB, omdat er geen afgewezen verzoek tot verlening van een schuldsaneringskrediet was en er geen zeer dringende redenen waren om de bijstandsaanvraag te honoreren.
In hoger beroep heeft de appellant zijn gronden tegen de uitspraak van de rechtbank uiteengezet, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat de aangevoerde gronden geen aanleiding gaven om tot een ander oordeel te komen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond.