ECLI:NL:CRVB:2015:38
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van studiefaciliteiten voor loopbaangerichte opleiding binnen de politieorganisatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van studiefaciliteiten aan een appellant die werkzaam is als persoonsbeveiliger bij de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging. De appellant had een aanvraag ingediend voor studiefaciliteiten om de opleiding tot rij-instructeur te volgen, welke werd aangemerkt als een loopbaangerichte opleiding. De korpschef van politie had echter de rijopleiding als een niet-functiegerichte opleiding bestempeld, wat leidde tot een maximale vergoeding van € 1.000,- per jaar. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de korpschef had een nieuwe beslissing op bezwaar genomen zonder de eerdere uitspraak volledig te volgen.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rijopleiding wel degelijk als loopbaangerichte opleiding moet worden aangemerkt, omdat deze noodzakelijk is voor de toekomstige functie van rij-instructeur bij het Politie Instituut Verkeer en Milieu (PIVM). De Raad oordeelde dat de korpschef zich ten onrechte had beroepen op een laag organisatiebelang, aangezien de gemaakte afspraken in het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) van de appellant wezenlijk waren voor zijn ontwikkeling binnen de politieorganisatie. De Raad heeft het hoger beroep van de appellant gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de korpschef opgedragen om de studiefaciliteiten toe te kennen zoals beschreven in de Regeling studiefaciliteiten Politie.
Daarnaast is de korpschef veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 974,-. De uitspraak benadrukt het belang van loopbaangerichte opleidingen binnen de politie en de noodzaak voor het bevoegd gezag om deze correct te beoordelen in het kader van studiefaciliteiten.