Uitspraak
9 december 2014, 14/5760 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de plaatsing van een ambtenaar, appellant, in de functie van medewerker Beleidsuitvoering I bij de gemeente Alphen aan den Rijn. Appellant was eerder werkzaam als adviseur Integrale vergunningverlening en handhaving bij de gemeente Boskoop, die op 1 januari 2014 fuseerde met andere gemeenten. In het kader van deze herindeling is het Sociaal Plan Herindeling 2014 opgesteld, waarin de plaatsingsprocedure is vastgelegd. Appellant werd per 1 januari 2014 voorlopig geplaatst in de nieuwe functie, maar na zijn bedenkingen werd hij definitief in deze functie geplaatst. Het college van burgemeester en wethouders verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond.
De rechtbank Den Haag oordeelde dat de nieuwe functie van appellant nagenoeg overeenkwam met zijn oude functie, omdat ten minste 75% van de functiekenmerken overeenkwamen. Appellant ging in hoger beroep, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank. De Raad benadrukte dat de bestuursrechter niet op alle aangevoerde gronden hoeft in te gaan, maar zich kan beperken tot de kern van de argumenten. De Raad concludeerde dat de keuze van het college om appellant in de functie van medewerker Beleidsuitvoering I te plaatsen, voldoende gemotiveerd was en dat er geen sprake was van ernstige fouten in de besluitvorming.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met K.J. Kraan als voorzitter en M.T. Boerlage en W. van den Brink als leden, in aanwezigheid van griffier H.J. Dekker.