Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, die sinds 21 juli 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had een verzoek ingediend om herziening van een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer. Dit besluit, genomen op 18 juni 2011, hield in dat de bijstand van appellante werd ingetrokken en dat zij een bedrag van € 43.957,54 moest terugbetalen, omdat zij de inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van een gezamenlijke huishouding.
Appellante stelde dat zij lijdt aan Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) en dat zij onder druk was gezet om een verklaring af te leggen die niet waarachtig was. Het college had haar verzoek om herziening afgewezen, omdat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet als nieuw feit konden worden aangemerkt. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de Raad overwogen dat appellante niet voldoende nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien. De door appellante overgelegde informatie van een zorgaanbieder bood geen onderbouwing voor haar stelling dat zij door haar PTSS niet in staat was om naar waarheid te verklaren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college het verzoek om herziening terecht had afgewezen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.