ECLI:NL:CRVB:2015:3667
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- P.W. van Straalen
- W.F. Claessens
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens niet hoofdverblijf op uitkeringsadres
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een bijstandsuitkering aan appellant, die sinds 1 juli 2011 bijstand ontving op basis van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De gemeente Groningen heeft na een anonieme melding van 16 april 2012 een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant niet op het uitkeringsadres woonde, wat resulteerde in een intrekking van de bijstand per 1 juli 2011 en een terugvordering van € 17.573,84.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking, maar het college heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij wel degelijk op het uitkeringsadres woonde en dat de onderzoeksresultaten dit niet onderbouwen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het college niet voldoende bewijs heeft geleverd dat appellant niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad oordeelt dat de onderzoeksbevindingen, waaronder het lage waterverbruik en de verklaringen van buren, niet voldoende zijn om de conclusie te rechtvaardigen dat appellant zijn hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres had. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, en draagt het college op om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.