ECLI:NL:CRVB:2015:36
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aanwijzing van standplaats en plaats van tewerkstelling in het bestuursrecht met betrekking tot ambtenaren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, werkzaam als senior inspecteur, was het niet eens met de aanwijzing van zijn standplaats en plaats van tewerkstelling door de minister van Infrastructuur en Milieu. De minister had de vestiging in [plaats 1] aangewezen als standplaats, terwijl de appellant van mening was dat dit de vestiging in [plaats 2] had moeten zijn, gebaseerd op het beleid dat zijn woonplaats ook zijn standplaats zou moeten zijn. De Raad heeft vastgesteld dat de minister de aanwijzing van de standplaats op juiste wijze heeft toegepast, en dat er geen grondslag was voor het standpunt van de appellant. De Raad oordeelde dat de minister de vestiging in [plaats 1] mocht aanwijzen, gezien de functie en plaats van de appellant in de organisatie, en dat de rechtbank het beroep van de appellant terecht ongegrond heeft verklaard. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.