ECLI:NL:CRVB:2015:3585

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 september 2015
Publicatiedatum
16 oktober 2015
Zaaknummer
14/2546 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de indicatie voor Begeleiding groep in het kader van de AWBZ

In deze zaak heeft appellant, die een verstandelijke beperking en cardiovasculaire problemen heeft, een aanvraag ingediend voor zorg onder de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). De aanvraag voor Begeleiding individueel klasse 3 is volledig gehonoreerd door het CIZ, maar appellant heeft in bezwaar aangevoerd dat hij ook in aanmerking wil komen voor Begeleiding groep ten behoeve van zijn werkzaamheden op de eco-boerderij. Het CIZ heeft echter geoordeeld dat er geen noodzaak is voor deze indicatie, aangezien de eco-boerderij geen AWBZ-zorginstelling is en appellant al de zorg ontvangt die hij heeft aangevraagd.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant bevestigd, waarin het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond werd verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen recht heeft op de aanvullende indicatie voor Begeleiding groep, omdat hij al de zorg ontvangt die hij nodig heeft en de eco-boerderij niet voldoet aan de eisen voor AWBZ-zorg. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is gedaan op 30 september 2015 door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met R.M. van Male als voorzitter en J.P.A. Boersma en L.M. Tobé als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier was V. van Rij.

Uitspraak

14/2546 AWBZ
Datum uitspraak: 30 september 2015
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van
28 maart 2014, 13/2682 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CIZ

PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. J. van Zinnicq Bergmann, advocaat, hoger beroep ingesteld.
CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2015. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Van Zinnicq Bergmann. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.M. Kersjes-van Bussel.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft een verstandelijke beperking en er is sprake van cardiovasculaire problemen. Appellant gaat vijf dagen per week naar [de eco-boerderij].
1.2.
Appellant heeft op 21 december 2012 zorg als bedoeld in de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) aangevraagd. In zijn aanvraag heeft appellant vermeld dat hij een indicatie wil voor Begeleiding individueel klasse 3 in de vorm van zorg in natura. Dit ten behoeve van woonbegeleiding, bij voorkeur uitgevoerd door Cello Extramuraal.
1.3.
CIZ heeft bij besluit van 10 januari 2013 appellant geïndiceerd voor Begeleiding individueel klasse 3 voor de periode 10 januari 2013 tot en met 9 januari 2028.
1.4.
In bezwaar heeft appellant onder meer aangevoerd dat hij ook in aanmerking wil komen voor Begeleiding groep ten behoeve van de werkzaamheden die hij verricht op de boerderij De Schoffel.
1.5.
De medisch adviseur L. Cornellissen-Houben heeft op 26 februari 2013 onderzoek verricht en medisch advies uitgebracht.
1.6.
Bij besluit van 19 maart 2013 (bestreden besluit) heeft CIZ, onder verwijzing naar het medisch advies van 26 februari 2013, het bezwaar van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard en het besluit van 10 januari 2013 ingetrokken. CIZ heeft de indicatie voor Begeleiding individueel klasse 3 met ingang van 10 januari 2013 voor de duur van 15 jaar gehandhaafd en appellant daarnaast geïndiceerd voor Begeleiding groep, klasse 9 met ingang van 18 maart 2013 tot 17 september 2013. CIZ heeft overwogen dat er twijfel bestaat of appellant tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorzining (WSW) behoort op basis van zijn aandoeningen/stoornissen en de ernst van zijn beperkingen. Appellant krijgt de gelegenheid om zich aan te melden bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor onderzoek hiernaar. Ter vervanging van arbeid wordt een indicatie voor Begeleiding groep voor de duur van zes maanden afgegeven. Als na zes maanden blijkt dat appellant zich niet of niet tijdig bij het Uwv heeft aangemeld is voortzetting van de indicatie niet mogelijk.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.1.
Appellant heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij voert aan dat hij wil blijven werken op [de eco-boerderij]. Dit levert voor hem een rustgevende en vertrouwde omgeving op, waarin de voor hem geschikte zorg kan worden geboden. Appellant kan, gezien zijn verstandelijke en lichamelijke beperkingen, geen productieve arbeid verrichten of in WSW-verband werken.
3.2.
CIZ heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat ook al zou appellant over een negatief besluit beschikken van het Uwv er nog geen indicatie wordt toegekend voor de functie Begeleiding groep, omdat artikel 2 van het Besluit Zorgaanspraken meebrengt dat een indicatie doelmatig moet zijn. Navraag bij De Schoffel heeft uitgewezen dat de
eco-boerderij geen AWBZ-zorginstelling is. De werkverschaffing en de noodzakelijke begeleiding vindt pro deo plaats. Appellant heeft geen AWBZ-indicatie nodig om zijn werkzaamheden bij de eco-boerderij te kunnen (blijven) verrichten. Van een doelmatige inzet van AWBZ-zorg is geen sprake.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Voorop staat dat de voor de beoordeling van belang zijnde periode in deze zaak loopt van 21 december 2012 tot 19 maart 2013.
4.2.
Vast staat dat appellant een aanvraag heeft gedaan, die volledig is gehonoreerd. De aangevraagde indicatie voor Begeleiding individueel klasse 3 heeft CIZ immers toegekend. In bezwaar heeft appellant pas naar voren gebracht dat hij ook in aanmerking wil komen voor de functie Begeleiding groep ten behoeve van dagbesteding. Dit met het oog op zijn werkzaamheden bij [de eco-boerderij], waar appellant reeds werkzaam is. Nu appellant geheel heeft gekregen wat hij heeft aangevraagd en [de eco-boerderij] om niet voorziet in volledige dagbesteding bestaat er geen noodzaak om appellant langer te indiceren voor de functie Begeleiding groep.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en J.P.A. Boersma en L.M. Tobé als leden, in tegenwoordigheid van V. van Rij als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 september 2015.
(getekend) R.M. van Male
(getekend) V. van Rij

AP