ECLI:NL:CRVB:2015:3566
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- M. ter Brugge
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlaging wegens niet-nakoming van arbeidsverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank de beroepen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond heeft verklaard. Appellant ontvangt bijstand op grond van de Wet werk en bijstand en heeft zich herhaaldelijk niet gehouden aan verplichtingen tot arbeidsinschakeling. Het college heeft de bijstand van appellant verlaagd wegens het niet verschijnen op oproepen voor medisch/psychologisch onderzoek. Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eerste verlaging van 30% en heeft ook niet gereageerd op uitnodigingen voor gesprekken over arbeidsre-integratie.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat appellant zich verwijtbaar heeft gedragen door niet te verschijnen op de oproepen. De Raad heeft geoordeeld dat de gedragingen van appellant niet als ernstig genoeg kunnen worden gekwalificeerd om een verlaging van 100% op te leggen, maar dat een verlaging van 30% gedurende één maand wel gerechtvaardigd is. De Raad heeft de eerdere besluiten van het college vernietigd en de bijstand van appellant met ingang van 1 juni 2013 voor de duur van één maand verlaagd met 30% en met ingang van 1 juli 2013 voor de duur van één maand met 100%. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 2.940,-. De uitspraak is gedaan op 13 oktober 2015.