In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. Betrokkene ontving een loongerelateerde WGA-uitkering, maar zijn verzoek om een IVA-uitkering werd afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder geoordeeld dat de arbeidsongeschiktheid van betrokkene niet duurzaam was, ondanks dat hij 80-100% arbeidsongeschikt werd geacht op basis van een nieuwe Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die was opgesteld na een deskundigenrapport van een verzekeringsarts. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze de opdracht bevatte om een nieuw besluit te nemen, maar heeft de uitspraak voor het overige bevestigd. De Raad oordeelde dat de arbeidsongeschiktheid van betrokkene niet duurzaam was, omdat er re-integratiemogelijkheden waren en de prognose op termijn beter kon zijn. De Raad heeft appellant veroordeeld in de proceskosten van betrokkene en griffierecht geheven.