ECLI:NL:CRVB:2015:3552
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid voor arbeid na een Ziektewet-uitkering na ongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Appellante, die sinds 24 januari 2011 werkzaam was als werknemer algemeen schoonmaakonderhoud, had na een ongeval op 2 april 2011 een Ziektewet-uitkering aangevraagd. De verzekeringsarts concludeerde dat appellante beperkt was in haar fysieke belasting, maar geschikt voor haar werkzaamheden. Het Uwv handhaafde deze conclusie na bezwaar, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, en oordeelde dat er geen reden was om de bevindingen van de verzekeringsartsen van het Uwv te betwijfelen. In hoger beroep herhaalde appellante haar gronden en voegde nieuwe medische informatie toe, waaronder een rapport van Mediant Geestelijke Gezondheidszorg. Appellante stelde dat haar psychische klachten, waaronder PTSS, niet voldoende waren meegewogen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante in staat was haar werkzaamheden te verrichten. De Raad benadrukte dat een andere diagnose niet doorslaggevend is voor de vraag of er sprake is van ziekte of arbeidsongeschiktheid. De Raad bevestigde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hadden gedaan en dat er geen aanwijzingen waren voor ernstige pathologie die het verrichten van de werkzaamheden zou belemmeren. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.