ECLI:NL:CRVB:2015:3550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beëindiging van WAZ-uitkering en heropening wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die een WAZ-uitkering ontving, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn uitkering te beëindigen per 1 januari 2011 en om zijn verzoek om heropening van de uitkering wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid per 1 juli 2012 af te wijzen. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad overweegt dat het Uwv terecht de WAZ-uitkering heeft beëindigd, omdat de appellant per 1 januari 2011 was vastgesteld op minder dan 25% arbeidsongeschikt. De beëindiging van de uitkering was in overeenstemming met artikel 58 van de WAZ, dat bepaalt dat na een periode van vijf jaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet meer wordt betaald als de verzekerde in staat is om eigen inkomsten te genereren. De Raad bevestigt dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid van de appellant niet is ontstaan vóór 1 augustus 2004, waardoor hij geen recht heeft op heropening van de uitkering.
De Raad concludeert dat de rechtbank de beslissing van het Uwv terecht heeft onderschreven en dat de argumenten van de appellant in hoger beroep niet tot een ander oordeel leiden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan op 14 oktober 2015.