ECLI:NL:CRVB:2015:35
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- J.J.A. Kooijman
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een dienstongeval en de vaststelling van schuld of onvoorzichtigheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, waarin de appellant, een ambtenaar bij de Belastingdienst, verzocht om een verkeersongeval dat hij op 19 februari 2008 had, aan te merken als een dienstongeval. De staatssecretaris van Financiën had dit verzoek afgewezen, omdat hij van mening was dat de appellant niet de vereiste zorgvuldigheid had betracht tijdens de inhaalmanoeuvre. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het ongeval aan de schuld of onvoorzichtigheid van de appellant was te wijten. De appellant ging in hoger beroep, waarbij zijn gemachtigde betoogde dat de rechtbank een onjuiste maatstaf had gehanteerd door te oordelen dat de onvoorzichtigheid aannemelijk moest zijn in plaats van onomstotelijk vast te staan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de staatssecretaris een verzwaarde bewijslast heeft in gevallen van onvoorzichtigheid of schuld bij een dienstongeval. De Raad concludeert dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de appellant de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen niet in acht heeft genomen. De Raad oordeelt dat er ruimte is voor twijfel aan de schuld of onvoorzichtigheid van de appellant, en dat deze twijfel in zijn voordeel moet worden uitgelegd. Daarom vernietigt de Raad de eerdere uitspraak en verklaart het beroep van de appellant gegrond, waarbij het ongeval als een dienstongeval wordt aangemerkt. De staatssecretaris wordt veroordeeld in de kosten van de appellant.