ECLI:NL:CRVB:2015:3470
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- A.J. Schaap
- W.H. Bel
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding in het kader van AWBZ-zorgindicaties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2015 uitspraak gedaan over een verzoek van appellanten om schadevergoeding, voortvloeiend uit onrechtmatige indicatiebesluiten van het CIZ. De appellanten, vertegenwoordigd door een gemachtigde, hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De Raad had eerder op 10 september 2014 geoordeeld dat de indicatiebesluiten van 10 maart en 28 juni 2011 onrechtmatig waren en dat deze onrechtmatigheid aan het CIZ moest worden toegerekend. Appellanten stelden materiële en immateriële schade te hebben geleden door deze besluiten.
De Raad overwoog dat voor vergoeding van schade vereist is dat deze verband houdt met het onrechtmatige besluit. Appellanten vorderden materiële schadevergoeding voor niet-uitbetaalde bedragen van het persoonsgebonden budget (pgb) en voor de eigen bijdrage voor medicatie. De Raad oordeelde dat appellanten onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun schade en dat de gestelde schade niet toerekenbaar was aan het CIZ. Ook de vordering voor immateriële schade werd afgewezen, omdat deze alleen door de betrokkene zelf kon worden ingediend.
Uiteindelijk leidde dit alles tot de conclusie dat het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met A.J. Schaap als voorzitter en W.H. Bel en L.J.A. Damen als leden, in aanwezigheid van griffier J.R. van Ravenstein.