ECLI:NL:CRVB:2015:3463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verrekening van WIA-uitkering met WWB-uitkering door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die een uitkering ontving op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), had ook een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) van de gemeente Sittard-Geleen. Het Uwv had de nabetaling van de WIA-uitkering van de appellant verrekend met de WWB-uitkering over dezelfde periode. De gemeente had het Uwv geïnformeerd over het bedrag van de WWB-uitkering, en het Uwv heeft dit bedrag gebruikt voor de verrekening.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht is uitgegaan van het door de gemeente opgegeven bedrag voor de WWB-uitkering en dat het niet aan het Uwv was om de juistheid van dit bedrag te toetsen. De Raad benadrukte dat de wetgeving dwingend is en dat de appellant mogelijk zowel tegen de gemeente als tegen het Uwv moet procederen, wat inherent is aan de wettelijke bepalingen.
De Raad concludeerde dat de berekening van de netto nabetaling door het Uwv inzichtelijk en voldoende gemotiveerd was. De uitspraak bevestigde dat het hoger beroep van de appellant geen doel trof en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door C.C.W. Lange, in tegenwoordigheid van P. Boer als griffier.