Uitspraak
OVERWEGINGEN
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
BESLISSING
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) door appellante, die zich op 13 september 2012 had gemeld bij de gemeente Rotterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat appellante niet alle gevraagde gegevens had ingeleverd. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het college niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad heeft vastgesteld dat het college niet voldoende duidelijk had gemaakt welke gegevens nog ontbraken en dat appellante redelijkerwijs in staat was om de gevraagde gegevens te verstrekken. De Raad oordeelt dat het college niet bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten en vernietigt de uitspraak van de rechtbank.
De Raad heeft vervolgens zelf in de zaak voorzien en bepaald dat appellante recht heeft op bijstand met terugwerkende kracht vanaf 13 september 2012. Daarnaast heeft de Raad het college veroordeeld tot vergoeding van schade in de vorm van wettelijke rente over de na te betalen bijstand en de kosten van rechtsbijstand aan appellante. De totale kosten voor het college bedragen € 2.940,-, inclusief griffierechten.