ECLI:NL:CRVB:2015:3446
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.J.A. Kooijman
- W.J.A.M. van Brussel
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van ongevraagd ontslag wegens plichtsverzuim van een politieambtenaar door ongewenst gedrag en misbruik van de diensttelefoon
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 oktober 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een politieambtenaar die wegens ernstig plichtsverzuim, waaronder excessief gebruik van de diensttelefoon en onprofessioneel gedrag tegenover vrouwelijke burgers en collega’s, ongevraagd ontslagen is. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de opgelegde straf niet evenredig was aan het plichtsverzuim, maar de Centrale Raad van Beroep heeft dit oordeel verworpen. De Raad oordeelt dat het gedrag van de betrokkene, die sinds 1994 werkzaam was als brigadier en wijkagent, niet alleen in strijd was met de professionele normen, maar ook het vertrouwen in de politieorganisatie ernstig heeft geschaad. De Raad heeft vastgesteld dat de betrokkene een patroon van ongewenst gedrag vertoonde, waarbij hij zijn positie als politiefunctionaris misbruikte om privécontacten met vrouwelijke hulpvragers te zoeken. Dit gedrag, samen met het niet respecteren van de professionele afstand tot vrouwelijke collega’s, leidde tot de conclusie dat de disciplinaire maatregel van ongevraagd ontslag gerechtvaardigd was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.