ECLI:NL:CRVB:2015:3386
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- J.P.M. Zeijen
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerder besluit tot afwijzing Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1961, in oktober 2003 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uwv op 27 april 2004 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante niet arbeidsongeschikt was op de dag dat zij 17 jaar werd en dat zij in het jaar daarvoor studeerde. Appellante heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze beslissing. In 2007 diende zij opnieuw een aanvraag in, die wederom werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. In 2012 verzocht appellante opnieuw om een Wajong-uitkering, maar ook deze aanvraag werd afgewezen. In 2013 deed zij opnieuw een verzoek, waarbij zij stelde dat haar gezondheidssituatie was verslechterd. Het Uwv weigerde echter terug te komen op de eerdere besluiten, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden.
De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellante ongegrond, en oordeelde dat appellante geen nieuwe feiten had aangedragen die een herbeoordeling rechtvaardigden. Appellante ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op het besluit van 2008, omdat appellante niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere besluiten in twijfel trokken. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak.