ECLI:NL:CRVB:2015:3367
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Y.J. Klik
- A.M. Overbeeke
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Bijstandsverlening in de vorm van een geldlening wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die zijn beroep tegen de besluiten van de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda niet-ontvankelijk en ongegrond verklaarde. Appellant had op 20 juni 2012 een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De aanvraag werd afgewezen omdat appellant beschikte over een aanzienlijk vermogen en geen verifieerbare verklaring kon geven voor kasopnames. Na bezwaar werd de bijstand alsnog verleend in de vorm van een geldlening voor twee jaar, omdat de noodzaak tot bijstandsverlening voortkwam uit een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.
Appellant stelde in hoger beroep dat de commissie een punitieve maatregel had willen opleggen en dat de maatregelverordening niet was nageleefd. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de commissie terecht gebruik had gemaakt van haar bevoegdheid om bijstand in de vorm van een geldlening te verlenen, zoals vastgelegd in artikel 48, tweede lid, aanhef en onder b, van de WWB. De Raad concludeerde dat de commissie niet verplicht was om een maatregel op te leggen en dat de verlening van de lening niet onredelijk was, gezien de financiële situatie van appellant.
De Raad verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen waren gedaan door de commissie. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.